Orthomoleculair kennisinstituut
Menu

Choline tekort: een risicofactor voor leververvetting

11 september 2024
7 minuten leestijd

Choline is een relatief onbekende voedingsstof maar zeker niet minder belangrijk. Het speelt onder andere een belangrijke rol in de vetstofwisseling. Een tekort aan choline kan daarom een risicofactor zijn voor leververvetting. Hoe dit precies zit, lees je in dit blog.

Is gezondheid ook jouw passie en wil je meer leren over hoe voeding en suppletie aan je gezondheid kunnen bijdragen? Bekijk dan onze e-learning Orthomoleculair Adviseur Basis of Orthomoleculair Adviseur Gevorderd.

Wat is choline?

Choline is een voedingsstof die vanwege vergelijkbare eigenschappen soms tot de B-vitamines wordt gerekend. Hoewel het lichaam zelf choline kan aanmaken, is dit niet voor iedereen voldoende. Choline dienen we daarom ook uit onze voeding binnen te krijgen, bijvoorbeeld uit ei, lever, vlees, vis en groene groenten.1

In voeding vind je choline in verschillende vormen:

  • De vrije vorm
  • Vetoplosbare vormen zoals fosfatidylcholine (lecithine) en sfingomyeline
  • Wateroplosbare vormen zoals glycerofofocholine en fosfocholine

De vrije vorm en wateroplosbare vormen worden in de dunne darm opgenomen en vervolgens naar de lever vervoerd. Hier wordt een fosfaatgroep aan choline toegevoegd waarna de stof wordt verdeeld over het lichaam voor de aanmaak van celmembranen. De vetoplosbare vormen van choline worden na absorptie via het lymfestelsel vervoerd naar verschillende weefsels en organen waaronder de hersenen en de placenta.

Wat doet choline in het lichaam?

Choline is belangrijk voor verschillende functies in het lichaam:1

  • De vetstofwisseling en vettransport. Choline speelt een grote rol in de afbraak van vetten en is nodig om vetten en cholesterol vanuit de lever af te voeren naar andere weefsels van het lichaam.
  • De aanmaak van fosfolipiden voor celmembranen wat belangrijk is voor het behoud van de structuur en stevigheid van celmembranen.
  • Is een voorloper van acetylcholine wat een rol speelt bij de prikkeloverdracht in de hersenen. Dit is belangrijk voor het functioneren van onder andere het geheugen, de spieren en onze stemming.
  • Is betrokken bij DNA-synthese. Choline is als voorloper van de methyldonor betaïne nodig voor de methylering van DNA en histonen wat de activiteit, ook wel het in- en uitschakelen, van genen reguleert.
  • Ondersteunt de ontwikkeling van het ongeboren kind. Choline is nodig voor de aanleg en vorming van de hersenen en het zenuwstelsel. Een tekort aan choline tijdens de zwangerschap kan het risico op bijvoorbeeld neuralebuisdefecten vergroten.

Wat is leververvetting?

Leververvetting, oftewel steatose, is de meest voorkomende leveraandoening in westerse landen. Hierbij is de vetstofwisseling verstoord waardoor vetten zich ophopen in de lever. Leververvetting veroorzaakt meestal geen of weinig klachten en wanneer de onderliggende oorzaak op tijd wordt aangepakt is deze aandoening omkeerbaar. Bij verdere vervetting kan de lever gaan ontsteken en kan littekenweefsel (fibrose) en verlies van leverfunctie (cirrose) ontstaan. Dit is niet omkeerbaar.

Illustratie van vier stadia van levergezondheid: gezonde lever, lever met vetopslag, lever met fibrose en lever met cirrose.

Er bestaan twee soorten leververvetting: alcoholische leververvetting en niet-alcoholische leververvetting.

Alcoholische leververvetting

Alcoholische leververvetting ontstaat bij langdurig, overmatig gebruik van alcohol. De lever moet dan extra hard aan het werk om alcohol af te breken. Hierdoor wordt het verhinderd in het afbreken van vetten waardoor vet zich kan gaan opstapelen. Daarnaast levert alcohol calorieën die in het lichaam opgeslagen worden als vet. Na het stoppen met het drinken van alcohol kan de lever (gedeeltelijk) herstellen en kan de leververvetting opgelost worden.

Niet-alcoholische leververvetting

Niet-alcoholische leververvetting, ook wel non-alcoholic fatty liver disease (NAFLD) genoemd, is leververvetting die door andere factoren dan alcohol wordt veroorzaakt, zoals overgewicht en ongezonde voeding. Een westers voedingspatroon, rijk aan o.a. bewerkt vlees en frisdrank, lijkt verband te houden met een hoger risico op leververvetting. Voor deze specifieke voedingsmiddelen is nog niet duidelijk of ze het risico verhogen of dat andere factoren in het dieet een rol spelen.

De rol van choline bij leververvetting

Choline speelt een belangrijke rol in de vetstofwisseling en het afvoeren van vetten uit de lever. In de lever worden vetten en cholesterol uit voeding in lipoproteïnen met een zeer lage dichtheid (VLDL) verpakt en naar andere weefsels in het lichaam vervoerd. Fosfatidylcholine is nodig voor dit proces.

Wanneer er onvoldoende fosfatidylcholine ter beschikking is, is de productie van VLDL ontoereikend en ontstaat er ophoping van vet en cholesterol in de lever.2 Ook een verhoogde opname en een verminderde afbraak van vetzuren speelt een rol bij het vervetten van de lever.3

In onderzoek wordt dan ook een verband gevonden tussen de inname van choline en niet-alcoholische leververvetting (NAFLD). Zo lijkt een hogere inname van choline een lager risico op NAFLD te geven bij zowel Amerikaanse mannen als vrouwen.4 Het verband tussen choline inname en leververvetting lijkt sterker te zijn voor postmenopauzale vrouwen en mensen met een hoge BMI.5

Choline als behandeling van leververvetting?

Naast reguliere behandelingen zoals medicijnen zijn afvallen, gezond eten en meer bewegen belangrijke aspecten voor herstel van de lever. Gezien de invloed van choline op de vetstofwisseling en het verband tussen de inname van choline en leververvetting, zou voldoende inname van choline ook relevant kunnen zijn.

Hoewel de potentie van choline bij NAFLD wordt gezien, is er tot nu toe nog geen tot weinig wetenschappelijk bewijs hiervoor.1 Meer onderzoek is nodig om de therapeutische effecten van choline op leververvetting te ontrafelen.

Hoeveel choline heb je nodig?

De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) heeft een adequate inname (AI) van 400 milligram choline per dag voor volwassenen vastgesteld. Deze aanbeveling is gebaseerd op gegevens over de gemiddelde choline-inname van gezonde mensen en een enkel onderzoek waaruit bleek dat 400 milligram per dag symptomen van een tekort kon verhelpen. Volgens de Gezondheidsraad is dit echter niet voldoende bewijs om een ADH vast te stellen. De AI wordt daarom meer als richtlijn gezien dan als absolute streefwaarde.

Hoewel het lastig is om de choline-status nauwkeurig te meten en het daardoor moeilijk te bepalen is of tekorten veel voorkomen, zijn er wel verschillende factoren die kunnen bijdragen aan een verlaagde status en daarmee een mogelijk risico op gezondheidsproblemen. In de volgende alinea’s bespreken we deze risicofactoren.

Lage inname vanuit voeding

Choline vind je in zowel dierlijke als plantaardige voedingsmiddelen. Vooral vlees (lever), vis en eieren bevatten een hoog gehalte aan choline. Plantaardige bronnen zijn kruisbloemige groenten (broccoli, spruitjes), peulvruchten, champignons, noten en in mindere mate volkoren granen.1

In verschillende landen bleek tussen 2016 en 2024 de inname van choline veelal onder de adequate inname te liggen. Gemiddeld kregen volwassenen in Europa 310 milligram choline per dag binnen en voor volwassenen buiten Europa was dit gemiddeld slechts 293 milligram. De voornaamste bronnen van choline waren vlees en eieren.8

Doordat choline vooral in dierlijke voedingsmiddelen zit, is het voor veganisten en vegetariërs die geen eieren eten belangrijk om goed op te letten dat zij voldoende choline binnenkrijgen. Deze groep heeft dan ook een groter risico op een lage inname.9

Genetische factoren

Genetische polymorfismen of variaties in de genen die een grote rol spelen in de stofwisseling van choline kunnen de behoefte en gevoeligheid voor een tekort verhogen.10 Afwijkingen in het PEMT(phosphatidyl-ethanolamine N-methyltransferase)-gen, dat betrokken is bij de aanmaak van fosfatidylcholine, kunnen bijvoorbeeld de behoefte verhogen. Deze genetische variaties komen wereldwijd vaak voor en worden geassocieerd met een ernstiger verloop van leververvetting.10,11

Een verhoogde behoefte

In verschillende situaties is de behoefte aan choline verhoogd:

  • Zwangerschap. Choline is nodig voor de groei en ontwikkeling van het ongeboren kind. Het is belangrijk voor de ontwikkeling van de neurale buis van de foetus, het functioneren van de placenta en het ondersteunen van de leverfunctie van moeder en kind.6,12 De adequate inname van choline is daarom vastgesteld op 480 milligram per dag voor zwangere vrouwen.6
  • Borstvoeding. Borstvoeding bevat een hoog gehalte aan choline omdat een pasgeboren baby dit nog niet voldoende zelf kan aanmaken. De adequate inname is daarom 520 milligram per dag voor vrouwen die borstvoeden.6
Een moeder geeft borstvoeding aan haar baby.
  • Een tekort aan foliumzuur en/of vitamine B12. Foliumzuur en vitamine B12 zijn net als choline methyldonoren en zijn essentieel in het methyleringsproces van allerlei stoffen. Wanneer één van deze of beide wegvallen wordt choline de primaire methyldonor en heeft het lichaam hier meer van nodig.1
  • Postmenopauzale vrouwen. Oestrogeen kan het PEMT-gen in de lever aanzetten dat betrokken is bij de aanmaak van choline. Hierdoor hebben vrouwen in de premenopauze vaak een lagere behoefte aan choline tenzij er sprake is van polymorfisme van het PEMT-gen. Postmenopauzale vrouwen maken veel minder oestrogeen aan en lijken een hogere inname van choline nodig te hebben.7

Tot slot: zorg voor voldoende inname van choline

Voldoende inname van choline is belangrijk voor het goed functioneren van de lever, en een choline tekort kan grote gevolgen hebben voor de levergezondheid. Meer onderzoek is echter nodig om de rol van choline in het voorkomen en behandelen van leververvetting verder te verduidelijken en te begrijpen. Hoe dan ook, ervoor zorgen dat je voldoende choline binnenkrijgt vanuit voeding, kan zeker geen kwaad.

Referenties
  1. National Institutes of Health (NIH). Choline. Fact Sheet for Health Professionals.
  2. He, K., Li, Y., Guo, X., Zhong, L., & Tang, S. (2020). Food groups and the likelihood of non-alcoholic fatty liver disease: a systematic review and meta-analysis. British Journal of Nutrition, 124(1), 1–13.
  3. Salehi-Sahlabadi, A., Sadat, S., Beigrezaei, S., Pourmasomi, M., Feizi, A., Ghiasvand, R., Hadi, A., Clark, C. C. T., & Miraghajani, M. (2021). Dietary patterns and risk of non-alcoholic fatty liver disease. BMC Gastroenterology, 21(1).
  4. DiStefano, J. K. (2023). The role of choline, soy isoflavones, and probiotics as adjuvant treatments in the prevention and management of NAFLD in postmenopausal women. Nutrients, 15(12), 2670.
  5. Chen, X., Qiu, W., Ma, X., et al. (2024). Roles and Mechanisms of Choline Metabolism in Nonalcoholic Fatty Liver Disease and Cancers. Frontiers in Bioscience-Landmark, 29(5), 182.
  6. Chai, C., Chen, L., Deng, M. G., et al. (2023). Dietary choline intake and non-alcoholic fatty liver disease (NAFLD) in US adults: National Health and Nutrition Examination Survey (NHANES) 2017–2018. European Journal of Clinical Nutrition, 77(12), 1160-1166.
  7. Mazidi, M., Katsiki, N., Mikhailidis, D. P., & Banach, M. (2019). Adiposity may moderate the link between choline intake and non-alcoholic fatty liver disease. Journal of the American College of Nutrition, 38(7), 633-639.
  8. EFSA Panel on Nutrition, Novel Foods and Food allergens (NDA), Turck, D., Bohn, T., Castenmiller, J., et al. (2023). Choline and contribution to normal liver function of the foetus and exclusively breastfed infants: evaluation of a health claim pursuant to Article 14 of Regulation (EC) No 1924/2006. EFSA Journal, 21(7), e08115.
  9. Zuk, E., Nikrandt, G., & Chmurzynska, A. (2024). Dietary choline intake in European and non-european populations: current status and future trends—a narrative review. Nutrition Journal, 23(1), 68.
  10. Wallace, T. C., Blusztajn, J. K., Caudill, M. A., et al. (2018). Choline: the underconsumed and underappreciated essential nutrient. Nutrition today, 53(6), 240-253.
  11. Ganz, A. B., Klatt, K. C., & Caudill, M. A. (2017). Common genetic variants alter metabolism and influence dietary choline requirements. Nutrients, 9(8), 837.
  12. Corbin, K. D., Abdelmalek, M. F., Spencer, M. D., et al. (2013). Genetic signatures in choline and 1-carbon metabolism are associated with the severity of hepatic steatosis. The FASEB Journal, 27(4), 1674.
  13. Korsmo, H. W., Jiang, X., & Caudill, M. A. (2019). Choline: exploring the growing science on its benefits for moms and babies. Nutrients, 11(8), 1823.
  14. Caudill, M. A., Strupp, B. J., Muscalu, L., Nevins, J. E., & Canfield, R. L. (2018). Maternal choline supplementation during the third trimester of pregnancy improves infant information processing speed: a randomized, double-blind, controlled feeding study. The FASEB Journal, 32(4), 2172.
  15. Fischer, L. M., Ann daCosta, K., Kwock, L., et al. (2007). Sex and menopausal status influence human dietary requirements for the nutrient choline. The American journal of clinical nutrition, 85(5), 1275-1285.
Sluiten